Op 29 april zijn de schriftelijke vragen (ruim 100 pagina’s) over wetsvoorstel toekomst pensioenenvanuit vanuit de Tweede Kamer gepubliceerd. Op 16 mei en 23 mei zijn de antwoorden daarop aan de kamer gezonden.
De beantwoording is voor de commissie sociale zaken inmiddels aanleiding geweest om een tweede schriftelijke ronde nodig te achten. Inbreng daarvoor moet uiterlijk 8 juni worden geleverd. Gevolg daarvan is ook dat het weinig waarschijnlijk wordt dat plenaire behandeling nog voor het zomerreces kan plaatsvinden.
In de schriftelijke antwoorden geeft het ministerie toelichting op gestelde vragen, veelal in herhaling op passages uit de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel, maar zonder ergens op terug te komen of eerder ingenomen standpunten te herzien.
Zo geeft het ministerie in reactie op opmerkingen van GroenLinks en PvdA dat volledige compensatie van de afschaffing doorsneesystematiek binnen het pensioendomein voorgeschreven zou moeten zijn aan dat weliswaar wenselijk te vinden, maar vindt dat dat tot de onderhandelingsvrijheid van sociale partners behoort. Verder geeft de regering aan dat de transitiecommissie naar verwachting begin volgend jaar operationeel zal zijn.
De beantwoording geeft enige nadere duidelijkheid hoe om te gaan met opgebouwd nabestaandenpensioen bij invaren in combinatie met nieuwe risicodekking. Het lijkt erop dat daarin geen directe oplossing wordt geboden voor samenloop van beide.
Veel fracties hebben, zoals wij in ons position paper, gevraagd de collectieve uitkeringsfase ook mogelijk te maken in de solidaire premieovereenkomst. Het ministerie geeft aan dat onwenselijk te vinden, onder meer omdat daarmee een dekkingsgraad en een rekenrente heringevoerd zouden worden, en geeft aan dat fondsen die graag een collectieve uitkeringsfase willen voeren kunnen kiezen voor de flexibele uitkeringsovereenkomst.
Opvallend is dat de pensioenuitvoerder gedurende de periode van minimaal zes maanden waarin het invaarbesluit voor moet liggen bij DNB al over kan gaan tot uitvoering van de nieuwe regeling.
Bij de beantwoording en naar aanleiding van advies van de Landsadvocaat is besloten de bezwaarmogelijkheid op besluiten van DNB omtrent invaren voor individuen uit te sluiten. Dit mede naar aanleiding van een uitspraak van de College van beroep van het bedrijfsleven van 12 december 2021.
Eerder in mei nam de Kamer een motie van kamerlid Den Haan aan die fondsen op het hart drukt gebruik te maken van de versoepelde toeslagregels, ‘daar waar dat kan’. Minister Schouten heeft in een brief van 16 mei aangegeven te rekenen op de wijsheid van fondsbestuurders. Zij verwacht de regeling, die momenteel voorligt bij de Raad van State, voor 1 juli aan de Kamer te kunnen sturen.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Wichert Hoekert.
