Ga naar de hoofdinhoud
main content, press tab to continue
Artikel | Pensioen Update

De 5 belangrijkste bijzaken rond de kortetermijnrisicohouding

Door Wichert Hoekert | Mei 31, 2018

Deze maand in de Willis Towers Watson top 5, de 5 belangrijkste bijzaken rond de kortetermijnrisicohouding
N/A
N/A
De 5 belangrijkste bijzaken rond de kortetermijnrisicohouding

Weet u het nog? Vier jaar geleden was ons land in rep en roer. We waren al een tijdje de op één na beste van de wereld en nu gingen we proberen wereldkampioen te worden. Dan konden we eindelijk juichen! Recent waren de tekortkomingen van het oude systeem echter genadeloos blootgelegd, dus wereldkampioen worden was alleen haalbaar als we het anders gingen aanpakken. Je mocht het geen “parkeer de bus” of “catenaccio” noemen, maar in de opstelling en de aanwijzingen van de Nederlandse bank werd risico wel zoveel mogelijk vermeden. Alles om maar tot evenwichtige, stabiele resultaten te komen. De jongeren dienden meer bij te dragen aan de opbouw en we moesten ook minder afhankelijk worden van het rendement van de oudere spelers. Een belangrijke rol was er ook voor de reserves, die als het erop aankwam voor extra dekking moesten zorgen. En natuurlijk was er een hoop gezeik over de premies...

Ja, die overgang van één van ’s werelds beste pensioenstelsels naar een nieuw Financieel Toetsingskader had nogal wat voeten in aarde. Niet in de laatste plaats omdat hiervoor voor het eerst een risicohouding moest worden vastgesteld. Eén voor de lange termijn, te definiëren en te toetsen aan de hand van de haalbaarheidstoets. En één voor de korte termijn, die moest worden uitgedrukt in het vereist eigen vermogen (VEV) of een bandbreedte daaromheen. Op niet al te lange termijn zullen veel pensioenfondsen die risicohouding gaan herijken. Hieronder enkele aandachtspunten. En dit is een goed stel, hoor!

1. Tactiek of strategie?

Waar gaat het nou eigenlijk om bij die kortetermijnrisicohouding uit artikel 1a van het FTK? Wordt daarmee tactische of strategische ruimte bedoeld? De wettekst en de toelichting daarbij zijn voor het gemak niet helemaal consistent. De wettekst doet vermoeden dat de kortetermijnrisicohouding de ruimte van het bestuur weergeeft om het strategisch beleid als zodanig aan te passen. De toelichting suggereert echter wat anders. Namelijk dat het om de tactische beleidsvrijheid binnen een gegeven, en dus vaststaande, strategische beleggingsmix gaat.

Een eindje verderop in de wet wordt duidelijk dat het VEV op basis van de strategische mix moet worden vastgesteld. En omdat de kortetermijnrisicohouding nu eenmaal wordt uitgedrukt in het VEV (of een bandbreedte daaromheen) is wat ons betreft de juiste lezing dat het om de bestuursvrijheid gaat om de strategische mix aan te passen

2. Scheids?!

OK, dus de kortetermijnrisicohouding begrenst de vrijheid in de aanpassing van de strategische mix. En niet die van de tactische mix... Dan is de vraag wat fondsen ervan weerhoudt om langdurig tactisch af te wijken van de strategische mix. Het lijkt immers geen overtreding te zijn.

De spelregels zoals vastgelegd in wet- en regelgeving geven geen uitsluitsel, maar het ligt voor de hand om de strategische mix te heroverwegen als het tactisch beleid daar systematisch van afwijkt.

3. Dynamisch spel

Behalve door bestuurlijke wijzigingen in het beleggingsbeleid kan het VEV ook door exogene factoren wijzigen. Pensioenfondsen zouden dan ook moeten overwegen in hoeverre zij vinden dat het beleggingsbeleid vanwege exogene factoren moet worden aangepast. Dit kan een reden zijn om een dynamische kortetermijnrisicohouding te formuleren. Bijvoorbeeld eentje waarbij de bandbreedte rond het VEV afhankelijk is van het renteniveau. Eventuele dynamiek in het beleggingsbeleid kan daarin dan tot uiting komen.

4. 5-3-2

De beleidsvrijheid die het bestuur heeft in de vaststelling van het strategisch beleid is in algemene zin natuurlijk al relevant voor sociale partners, maar helemaal als de premiehoogte afhangt van de financiële positie. Het ligt daarom voor de hand dat in zo’n situatie speciale aandacht wordt besteed aan de formulering van de kortetermijnrisicohouding. Omdat een hoger risicoprofiel de optiewaarde van een bijstortingsverplichting vergroot, behoort een asymmetrische kortetermijnrisicohouding (waarbij de vrijheid voor het fonds om risico toe te voegen kleiner is dan die waarbij het risico afneemt) in dat geval wat ons betreft tot de mogelijkheden.

5. Eentweetje

Zoals in de voetbalwereld de resultaten op de korte termijn niet per se hand in hand gaan met een degelijk langetermijnbeleid, is er ook een spanningsveld tussen de langetermijnrisicohouding en zijn kortetermijntegenhanger. Het is namelijk de vraag of een vergroting van het risicoprofiel – als dat al past binnen de kortetermijnrisicohouding (en is toegestaan op grond van overige wetgeving), er niet toe leidt dat de maximale toegestane bandbreedte van de langetermijnrisicohouding wordt overschreden. Of andersom, dat een verlaging van het risicoprofiel ertoe leidt dat het minimaal te behalen pensioenresultaat in het mediaanscenario niet wordt gerealiseerd.

Related content tags, list of links Artikel Pensioen Update Nederland
Contact us