Netspar publiceerde in september een rapport waarin een pragmatische invulling van een waarderingskader bij invaren wordt voorgesteld. In essentie komt het voorstel erop neer dat een dekkingsgraadverschil ten opzichte van 100% fictief over een spreidingsperiode van tien jaar wordt toegekend, waarna de resulterende kasstroom contant wordt gemaakt. Op deze manier krijgen jongere deelnemers bij dekkingsgraden boven de 100% een groter percentage van de waarde van hun eigen verplichting mee dan ouderen, en bij dekkingsgraden onder de 100% juist een lager, zoals dat ook het gevolg zou zijn van de werking van het FTK. Dit analoog aan het principe dat Willis Towers Watson eerder voorstelde bij de pensioner carve out.
Consequentie van het voorstel is dat ook bij invaren naar de ambitieovereenkomst sprake is van een aanpassing van de rechten en aanspraken. Willis Towers Watson kan zich grotendeels vinden in het praktische voorstel, met dien verstande dat de werking van de toeslagdrempel er naar onze mening onvoldoende in tot zijn recht komt. Daardoor zou de aanspraak die jongeren hebben op bestaand eigen vermogen verder toenemen.
Bij het invaren van bestaande aanspraken naar één van de beide in het pensioenakkoord voorgestelde contractsvormen is sprake van een toepassing van artikel 83 van de Pensioenwet; een interne collectieve waardeoverdracht. Dat artikel bepaalt dat deelnemers daarbij instemmingsrecht hebben. Het kabinet gaf in zowel het regeerakkoord als de kamerbrief bij het pensioenakkoord aan de wens te hebben dat bestaande rechten en aanspraken en nieuwe opbouw bij elkaar worden gehouden. Bij collectieve waardeoverdracht met instemmingsrecht is de kans groot dat die wens niet overal gerealiseerd kan worden.