Op maandag 18 november 2019 heeft de overheid een consultatie over de lagere regelgeving bij het wetsvoorstel pensioenverdeling bij echtscheiding opengesteld.
De kern van het wetsvoorstel, dat eerder dit jaar werd ingediend, is dat bij echtscheiding niet langer verevening maar conversie de hoofdregel wordt. Dat wil zeggen dat de waarde van het opgebouwd pensioen wordt verdeeld tussen de ex-gehuwden.
In de consultatie bij het wetsvoorstel pensioenverdeling bij echtscheiding, waarover overigens ook vorig jaar werd geconsulteerd, wordt onder meer ingegaan op de rekenregels. Het voorstel wijkt af van wat Willis Towers Watson inbracht in de voorgaande consultatie, in die zin dat bij de bepaling van de te verdelen pensioenwaarde in het voorstel wordt uitgegaan van het werkelijke leeftijdsverschil, waar wij voorstelden uit te gaan van het leeftijdsverschil zoals dat in de grondslagen van het fonds (of de verzekeraar) wordt verondersteld, en van geslachtsafhankelijke factoren. Dat laatste in afwijking van andere omzettingen van rechten en aanspraken, waar geslachtsneutraliteit is voorgeschreven. Een consequentie van het voorstel in de consultatie is dat resultaten voor het fonds (of de verzekeraar) mogelijk blijven, zoals overigens ook in de door ons voorgestelde methodiek. Het consultatiedocument lijkt vervolgens, ons inziens onterecht, te suggereren dat de aanspraken voor man en vrouw na de conversie gelijk zullen zijn.
De voorgestelde methode voor premieovereenkomsten neemt afstand van de eerder geopperde methodiek om uit te gaan van participaties, en sluit wel aan bij wat Willis Towers Watson in de consultatiereactie beschreef, zij het in weinig detail. Bovendien laat het voorstel wat ons betreft veel ruimte om af te wijken van de hoofdregel in geval van onvoldoende informatie. In dat geval wordt overgegaan op een verhoudingsgewijze verdeelmethode, op basis van de verhouding tussen de deelnemingsjaren in huwelijk en het totaal aantal deelnemingsjaren. Die methode kan sterk afwijken van een meer exacte benadering, en het zou daarom onze voorkeur hebben om daartoe minder snel over te gaan dan de consultatietekst lijkt toe te laten.
