Een korte waarschuwingsboodschap voor mensen met sesquipedalofobie1: het betreden van dit artikel gebeurt geheel op eigen risico. Onderwerp is namelijk de eigenrisicobeoordeling. Of ERB in het kort.
Gezien de uitzonderlijke economische situatie waar een groot aantal pensioenfondsen zich in bevindt, kan er voorlopig echter geen sprake zijn van afkorten. Tot er een toekomstbestendig pensioenstelsel is, zult u het dan ook met het volledige woord ‘eigenrisicobeoordeling’ moeten doen. Hier staat dan weer tegenover dat u in het vervolg een zeer pragmatische insteek aantreft om te komen tot die eigenrisicobeoordeling. En daar hoeven we gelukkig niet veel woorden aan vuil te maken.
1. Interpretatiemogelijkheden
Wat was het ook al weer, die eigenrisicobeoordeling? Het is een analyse én beoordeling van a) alle risico’s waaraan een pensioenfonds is blootgesteld, en b) de effectiviteit en doelmatigheid van het risicobeheer. Als we er gemakshalve van uitgaan dat bij een pensioenfonds alle risico’s inmiddels wel zijn geïdentificeerd, geanalyseerd en beheerst, ligt het voor de hand dat de nadruk binnen de eigenrisicobeoordeling zal liggen op de evaluatie van het risicobeheer.
De eigenrisicobeoordeling volgt uit de implementatie van de richtlijn Institutions for Occupational Retirement Provision nummer twee. Het Besluit financieel toetsingskader schrijft als gevolg hiervan voor dat pensioenfondsen verplicht zijn een eigenrisicobeoordeling uit te voeren, de resultaten hiervan schriftelijk vast te leggen en deze vastlegging vervolgens binnen twee weken te delen met toezichthouder De Nederlandsche Bank.
De uitvoering van de eigenrisicobeoordeling en de daaruit volgende eindrapportage zijn overigens vormvrij. Wet- en regelgeving sluiten een vrolijke Instagrampost dus niet uit, maar het zal wel weer een stapeltje witte rechthoeken van 210 bij 297 millimeter worden. OK, Boomer.
2. Aanwezigheidsindicatie
Als die eigenrisicobeoordeling uit de richtlijn Institutions for Occupational Retirement Provision nummer twee komt, dan zit er ongetwijfeld ook een zeer specifieke deadline aan vast? Dat klopt. Uiterlijk donderdag 13 januari 2022 dient elk pensioenfonds een eerste eigenrisicobeoordeling te hebben uitgevoerd. Vervolgens moet dit minimaal eens in de drie jaar. Bij de uitvoering geldt het proportionaliteitsbeginsel. Er mag dus rekening worden gehouden met de omvang, aard, schaal en complexiteit van het pensioenfonds.
Naast bovengenoemde reguliere periodieke eigenrisicobeoordeling is een pensioenfonds verplicht zo spoedig mogelijk een tussentijdse (actualisatie van) de eigenrisicobeoordeling uit te voeren als daar een specifieke aanleiding voor is. Dit geldt dus ook als dat vóór donderdag 13 januari 2022 gebeurt. Er is sprake van een specifieke aanleiding bij een significante wijziging van het risicoprofiel of bij een strategisch besluit met een materiële impact op het risicoprofiel. Denk bijvoorbeeld aan een wijziging van de pensioenregeling, de liquidatie van het fonds of de selectie van een nieuwe uitvoerder.
Formeel moet bij een strategisch besluit eerst een eigenrisicobeoordeling op de oude situatie worden verricht. Vervolgens volgt dan het strategisch besluit en tot slot vindt de actualisatie plaats van de eigenrisicobeoordeling op basis van de gewijzigde situatie. Dit lijkt allemaal niet extreem praktisch als de allereerste eigenrisicobeoordeling ooit juist als gevolg van zo een strategisch besluit wordt uitgevoerd. Naar onze mening zou een pensioenfonds in dat geval prima kunnen volstaan met een gedeeltelijke eigenrisicobeoordeling die puur is gericht op een risico-analyse van de wijziging.
3. Terugkoppelingsmechanisme
Onze visie is dat de eigenrisicobeoordeling bij een pensioenfonds met een perfect ingericht integraal risicomanagement in beginsel niks toevoegt. Bij zo een pensioenfonds wordt de cyclus voor alle risico’s en qua overkoepelende inrichting immers al volledig doorlopen.
Wij zijn verder van mening dat bij een volmaakt functionerend integraal risicomanagementsysteem de eigenrisicobeoordeling geen elementen bevat die niet al in het integraal risicomanagement zitten vervat. Maar ook bij een imperfect integraal risicomanagementsysteem zal bij het opstellen van de eigenrisicobeoordeling sterk kunnen worden geleund op al verrichte analyses en de bijbehorende documenten.
Een periodieke evaluatie van de manier waarop het integraal risicomanagement is ingericht, vindt nu vaak echter niet (gestructureerd) plaats. De eigenrisicobeoordeling is een kans om hier invulling aan te geven. Ook kan in veel gevallen nog meer diepgang worden gegeven aan de analyse van strategische risico’s (bijvoorbeeld op basis van het ontwikkelen van toekomstscenario’s zoals gesuggereerd door de Pensioenfederatie in het Servicedocument Eigenrisicobeoordeling).
4. Medewerkerstevredenheidsonderzoek
Er zijn verschillende manieren om met de eigenrisicobeoordeling om te gaan. De kunst is díe manier te kiezen die het best past bij uw eigen pensioenfonds. Met een beroep op het proportionaliteitsbeginsel en de vormvrijheid van de eigenrisicobeoordeling kunt u haar uitvoeren op de manier waar u blij van wordt.
In de minimale variant – niet de leukste - kan de eigenrisicobeoordeling worden beschouwd als weer een compliance-vereiste. Is dat het geval, beperkt u zich dan vooral tot een samenvatting van het risicobeleid en risicorapportages met een zeer pragmatische evaluatie van het risicobeheer.
De middle-of-the-roadbenadering is een compliance-exercitie met toegevoegde waarde. Deze levert u een evaluatie van de inrichting van het risicobeheer en een verdieping van de strategische risico’s op.
In het meest gunstige geval kunt u de eigenrisicobeoordeling zien als een kans. Hierbij past een uitgebreide evaluatie van de inrichting van het risicobeheer, een evaluatie van de missie/visie/strategie van het pensioenfonds en ook het ontwikkelen van strategische scenario’s.
5. Werkgelegenheidsvraagstuk
En nu? Een vierstappenstappenplan.
Om te beginnen dient u - wat u ook van de eigenrisicobeoordeling mocht vinden - een algemeen beleid vast te leggen inzake de eigenrisicobeoordeling. Bijvoorbeeld in de actuariële en bedrijfstechnische nota. Deze vastlegging is verplicht op grond van een hiertoe door De Nederlandsche Bank gepubliceerde speciale editie van de rubriek ‘questions and answers’. Input hiervoor is verkrijgbaar bij uw lokale actuarieel adviseur.
Stap twee: verstuur een datumprikker en plan de uitvoering van de eerste eigenrisicobeoordeling.
Vervolgens is het goed om oog te hebben voor mogelijke strategische besluiten tussen nu en donderdag 13 januari 2022 die aanleiding geven tot het uitvoeren van een (al dan niet gedeeltelijke) eigenrisicobeoordeling. Is daar sprake van? Zie stap twee, maar prik dan een eerdere datum.
Tot slot: zorg voor een waardevolle bijvangst door de uitvoering van de eigenrisicobeoordeling te combineren met een verdieping van de strategische risico-analyse en/of een evaluatie van het risicobeheer.
1Angst of weerzin voor het horen, lezen of uitspreken van lange woorden (zoals bijvoorbeeld hippopotomonstrosesquippedaliofobie, het superlatief van sesquipedalofobie).