Om verschillende redenen is risicohouding een belangrijk thema in de verdere uitwerking van het pensioenakkoord. In de eerste plaats is dat omdat de risicohouding in de nieuwe contracten leeftijdsafhankelijk wordt. Dat geldt voor de nieuwe variant van de Wet verbeterde premieregeling, waar sowieso een leeftijdsafhankelijk beleggingsbeleid van toepassing is, maar ook voor de ambitieovereenkomst wordt leeftijdsafhankelijk maatwerk onderzocht. Voor een leeftijdsafhankelijke risicohouding in beide contractsvormen is naar onze mening een verduidelijking van de wettelijke definities, zoals die momenteel van kracht zijn voor premieovereenkomsten, onontbeerlijk. Willis Towers Watson bracht daarover eerder een position paper uit, en geeft daaraan nu een vervolg in relatie tot het pensioenakkoord.
Behalve vanwege de introductie van het leeftijdsafhankelijke element, is risicohouding naar onze mening ook van bijzonder belang omdat het bij de transitie naar een nieuw contract in beginsel de risicohouding zou moeten zijn die ongewijzigd blijft. Het is dus allerminst vanzelfsprekend dat de mate van risico in het beleggingsbeleid in de transitie gelijk blijft. De nieuwe contracten gaan risico’s in de regel directer doorgeven dan onder het financieel toetsingskader gebeurt, en zodoende is het denkbaar dat de totale mate van risico in de beleggingen zou moeten afnemen om te blijven voldoende aan de ongewijzigde risicohouding. Veranderde omstandigheden kunnen wel aanleiding zijn de risicohouding te heroverwegen.
Uitvoerders en sociale partners zouden daarom in de vormgeving van de nieuwe regeling moeten beginnen vanuit de risicohouding, waarbij in geval van pensioenfondsen geldt dat de collectieve risicohouding zal moeten worden geherformuleerd naar een leeftijdsafhankelijke risicohouding. Wat ons betreft ligt het voor de hand dat de definitie van de leeftijdsafhankelijke risicohouding niet alleen uitgaat van de maximaal aanvaardbare afwijking, zoals momenteel het geval is voor premieovereenkomsten, maar ook van een pensioendoelstelling. DNB onderkende dat ook in de wetgevingsbrief. Daarmee kan de berekeningswijze voor de risicohouding tegelijkertijd ook het uitgangspunt zijn voor de monitoring.
Op deze en verwante onderwerpen gaan wij in in ons nieuwe position paper, dat opvraagbaar is bij Edwin Schokker of Martin Jonk.