Het kabinet en sociale partners hebben in 2019, naar aanleiding van een onderzoek van het CBS, geconstateerd dat de ‘witte vlek’ groter is dan tot dan toe werd aangenomen (13%). De witte vlek betreft het percentage van werknemers dat geen toegang heeft tot pensioenopbouw in de tweede pijler. Om die reden is in het Pensioenakkoord van 5 juni 2019 afgesproken dat de Stichting van de Arbeid (StvdA) met een plan komt om deze witte vlek terug te dringen. Hiertoe heeft de StvdA op 17 juni 2020 een aanvalsplan gepubliceerd.
De StvdA begint het aanvalsplan met het aanbrengen van een nuance op het eerder vastgestelde percentage van 13%. Deze nuancering vloeit enerzijds voort uit het feit dat een deel van de witte vlek inmiddels achterhaald is, en anderzijds uit het feit dat een deel van de witte vlek door nadere inzichten goed te verklaren is. Dat maakt dat een witte vlek resteert van ongeveer 10%, hetgeen nog steeds hoger is dan tot voor kort werd aangenomen. De StvdA stelt voorts dat tien sectoren samen meer dan de helft van de witte vlek vertegenwoordigen en dat vooral jonge en kleine bedrijven een belangrijk aandeel in de witte vlek hebben.
De StvdA stelt voorop dat van belang is bij het voorstellen van concrete acties en maatregelen onderscheid te maken naar ‘gebonden werkgevers’ (verplichte aansluiting bij een bedrijfstakpensioenfonds) en ‘ongebonden werkgevers’ (geen verplichte aansluiting bij een bedrijfstakpensioenfonds). Tot slot doet de StvdA ook een aantal algemene suggesties.
01
Ten aanzien ongebonden werkgevers staat een tweetal punten centraal. Allereerst dient het bewustzijn bij werknemers en werkgevers te worden vergroot. Daarnaast is het van belang dat de drempels voor (kleine) werkgevers om een pensioenregeling aan te bieden, worden verlaagd. Interessant hierbij te benoemen is dat de StvdA extra nadruk legt op jonge werknemers. Dit nu de aanstaande overstap naar degressieve opbouw het immer belangrijker maakt dat op jonge leeftijd al pensioen wordt opgebouwd.
Een aantal van de maatregelen die de StvdA in het kader van bovenstaande voorstelt, zijn:
02
Voor de gebonden werkgevers wordt de nadruk gelegd op de werkingssfeer van verplichtstellingsbesluiten en de (modernisering van de) implementatie en uitvoering van verplichtstellingsbesluiten. Daarbij wordt expliciet een oproep aan cao-partijen gedaan om samen met het bedrijfstakpensioenfonds nieuwe ontwikkelingen in de sector goed in de gaten te houden en de werkingssfeer periodiek te actualiseren. Mede vanwege het dynamische karakter van de arbeidsmarkt. Voorop staat in elk geval dat op het gebied van verplichtstellingen voldoende duidelijkheid moet worden gecreëerd.
Hiertoe wordt de indeling naar sector- en SBI-codes van essentieel belang geacht. Daarnaast wordt een belangrijke rol weggelegd aan de KvK, in die zin dat zij (nieuwe) werkgevers kunnen doorverwijzen naar een pensioenfonds. Verder dienen cao-partijen tezamen met bedrijfstakpensioenfondsen de werkingssfeer goed af te stemmen met aangrenzende sectoren, om overlap in de werkingssfeer van verschillende verplichtstellingsbesluiten te voorkomen. Cao-partijen worden eveneens opgeroepen kritisch te kijken naar de mogelijkheden om de eventuele ‘toetredingsdrempels’ te verlagen.
03
Tot slot wordt door de StvdA nog een aantal algemene maatregelen voorgesteld, waaronder het verzoek aan de Stichting Wijzer in Geldzaken om de Pensioen3Daagse 2021 te wijden aan het tegengaan van de witte vlek. Ook wordt voorgesteld dat de werkgever bij vacatures duidelijk maakt of er al dan niet pensioen bij deze werkgever wordt opgebouwd. Verder dient het volgens de StvdA in de toekomst ook verplicht expliciet op loonstroken en jaaropgaven te zijn vermeld als er geen pensioen bij de werkgever wordt opgebouwd.
Het wordt van groot belang geacht dat werknemers pensioen opbouwen. De toegenomen dynamiek van het bedrijfsleven heeft een verhogend effect op de witte vlek. Als er geen maatregelen worden genomen, is de kans groot dat de witte vlek groter zal worden, zo stelt de StvdA. Daarbij stelt de StvdA voorop dat het verkleinen van de witte vlek grote inspanningen vergt die niet alleen bij cao-partijen en pensioenuitvoerders belegd kunnen worden. Ook andere partijen – zoals bijvoorbeeld de overheid en de Kamer van Koophandel, maar ook accountants en administratiekantoren – dienen hier een rol in te gaan vervullen.