Met het geleverde advies, waartoe een initiatiefnota van ChristenUnie en CDA uit 2018 mede de aanleiding heeft gevormd, heeft de Stichting van de Arbeid tot doel de inzichtelijkheid van nabestaandenpensioen te vergroten.
Het advies luidt onder meer om wezenpensioen en nabestaandenpensioen tot de pensioenleeftijd standaard op risicobasis in te richten, zonder afhankelijkheid van dienstjaren en als percentage van het salaris in plaats van van de pensioengrondslag. Daarbij is een eenduidige salarisdefinitie uiteraard van groot belang. Denk daarbij ook aan variabele salariscomponenten, onregelmatige werkverbanden en tijdelijke aanpassingen van een werkverband. Voor wezenpensioen zou dat percentage maximaal 20% moeten worden, voor nabestaandenpensioen maximaal 50%. Wezenpensioen zou daarbij standaard tot 25 jaar moeten gaan lopen, waar de eindleeftijd in de huidige praktijk verschilt en daarnaast vaak afhangt van of de wees studerend is of niet.
Na einde dienstverband is het de bedoeling dat risicodekkingen voor enige tijd doorlopen. Ook tijdens een ww-uitkering zou dat het geval moeten zijn.
De Stichting geeft uitdrukkelijk aan dat versobering van nabestaandenpensioen niet de bedoeling is, en toename premiedruk evenmin.
Eerder werd een variant onderzocht waarin bij overlijden een nabestaandenpensioen gelijk aan vijf jaarsalarissen zou worden uitgekeerd.
Bij overgang naar de nieuwe systematiek stelt de Stichting voor dat reeds opgebouwd nabestaandenpensioen onaangetast blijft, en dat ervoor gekozen kan worden in de hoogte van de risicodekking al dan niet rekening te houden met dat opgebouwde nabestaandenpensioen. Van opgebouwd nabestaandenpensioen kan ook sprake zijn bij een eerdere pensioenuitvoerder.