Pensioenakkoord heeft ook gevolgen voor nettoregelingen
Op 2 september 2020 heeft het Ministerie van Financiën de evaluatie van de vrijstellingen nettopensioen en nettolijfrente aan de kamer gezonden. Die evaluatie is in het laatste kwartaal van 2019 en het begin van dit jaar uitgevoerd door Willis Towers Watson, in opdracht van het ministerie.
Onderwerp van het onderzoek zijn de nettoregelingen die in 2015 in het leven werden geroepen, toen pensioenopbouw onder de omkeerregel werd begrensd op een salaris van (toen) 100.000 euro. De omkeerregel brengt met zich mee dat pensioen wordt opgebouwd uit bruto salaris, waarna belastingheffing wordt uitgesteld tot het moment van uitkering. Om pensioenopbouw boven de aftoppingsgrens wel te stimuleren werd destijds een vrijstelling ingevoerd, waardoor pensioenopbouw boven die grens buiten de vermogensrendementsheffing valt.
Willis Towers Watson is gevraagd onder andere onderzoek te doen naar de vrijstelling en of deze doelmatig en doeltreffend is geweest. Dat wil zeggen: zijn werknemers met inkomens boven de aftoppingsgrens inderdaad in staat gesteld pensioen op te bouwen over het salarisdeel boven de grens, en staan de kosten die daarmee gepaard gaan in redelijke verhouding tot dat doel. Een aantal van onze bevindingen zijn:
In het rapport ‘Bouwstenen voor een beter belastingstelsel’ wordt de mogelijkheid van een verdere verlaging van de aftoppingsgrens naar 60.000 of 80.000 euro genoemd. Nettoregelingen winnen bij een dergelijke verdere aanpassing aan belang.
“Al met al concluderen wij dat de regelingen doeltreffend zijn geweest: de meeste werkgevers zijn in de gelegenheid gesteld om te besluiten of zij hun werknemers binnen de doelgroep een regeling aan willen bieden”, zegt Wichert Hoekert van Willis Towers Watson. “Voor kleinere werkgevers en werkgevers met kleine aantallen werknemers binnen de doelgroep is dat wel problematisch.”
“Dat werkgevers én werknemers vaak hebben afgezien van een regeling maakt het voor uitvoerders lastig de regelingen kostenefficiënt aan te bieden. De beperkte schaal en de complexiteit maken dat bij de doelmatigheid van de regelgeving vraagtekens geplaatst kunnen worden. Desalniettemin vinden wij dat de regelingen bestaansrecht hebben. Bij een mogelijke verlaging van de aftoppingsgrens neemt dat bestaansrecht alleen maar toe”, aldus Hoekert.
Voor dit onderzoek hebben wij gesproken met 15 instanties uit het pensioenveld die te maken hebben met nettoregelingen, als uitvoerder of in een toezichthoudende rol. Ook hebben wij gesproken met de Stichting van de Arbeid. Daarnaast hebben wij een enquete gehouden onder ruim 1.000 werknemers met een inkomen boven de aftoppingsgrens. Van de respondenten neemt ruim 50% deel aan een nettoregeling. Het derde onderdeel van het onderzoek is een analyse van de kenmerken van deelnemers aan de regelingen geweest, op basis van gegevens van de belastingdienst.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Martin Jonk, Eric Heemskerk of Wichert Hoekert
Titel | Bestandstype | Bestandsgrootte |
---|---|---|
WTW rapport evaluatie vrijstelling nettopensioen en nettolijfrente | 1.8 MB | |
WTW infographic evaluatie vrijstelling nettopensioen en nettolijfrente | .2 MB |