Zoals bekend is de opgetekende hoofdregel in het pensioenakkoord dat pensioenfondsen hun opgebouwde aanspraken invaren in het nieuwe contract. Pensioenfondsen hebben de taak de evenwichtigheid hiervan om aan te tonen, waarbij als enige alternatief niet-invaren wordt gezien. Wij zien een derde alternatief dat in een aantal gevallen zeer interessant zal zijn.
Pensioenfondsen die een harde (of iets minder harde) garantie kennen zouden de mogelijkheid van een collectieve waardeoverdracht naar een verzekeraar (buy-out) in kaart moeten willen brengen. Bijvoorbeeld fondsen met een bijstortingsafspraak met de sponsor, of die een onvoorwaardelijke toeslagregeling kennen. Maar ook fondsen die het voorkomen van kortingen belangrijk vinden.
Bij invaren naar de nieuwe contractsvormen zullen opgebouwde pensioenaanspraken en -rechten veranderen van een DB-recht naar een DC-recht. In de filosofie van het nieuwe akkoord is dat een logisch uitgangspunt, maar voor een deel van de bestaande pensioenregelingen wel een grote omslag. Men kan zich afvragen of er bij alle deelnemers voldoende draagvlak is voor deze transitie. Dat dat bijvoorbeeld voor gepensioneerden niet evident is blijkt bijvoorbeeld uit de position papers die zijn ingediend bij het rondetafelgesprek in de Tweede Kamer, eerder deze maand, als ook uit de inhoud van dat gesprek zelf.
De nieuwe contractsvormen, waarin de ingegane uitkeringen jaarlijks meebewegen met de (positieve en negatieve) rendementen van het fonds, staan in ieder geval haaks op het jaar op jaar succesvol vertoonde verzet tegen het dreigende korten van pensioenrechten: de mogelijkheid van kortingen wordt immers een onvermijdelijk onderdeel van de toezegging. Uit het herhaaldelijke succesvolle verzet tegen kortingen uit voorgaande jaren kan worden opgemaakt dat deelnemers, en met name gepensioneerden veel waarde hechten aan hun “garantie” en wellicht niet op volatiliteit van hun uitkering zitten te wachten.
Denkbaar is dat een fondsbestuur in bovenstaande overwegingen aanleiding zal zien om invaren als onevenwichtig te beschouwen, althans in ieder geval voor (een deel van) de gepensioneerden. Om die reden zouden bezwaren van gepensioneerden een invaarexercitie in de weg kunnen staan, met verstrekkende gevolgen voor het fonds maar vooral ook voor sociale partners - ook de compenserende werking van de contractswijziging voor jongeren, die de compensatielast bij afschaffing geheel of gedeeltelijk moet wegnemen, komt daarmee namelijk in gevaar. Hiervoor biedt een carve-out een uitstekend alternatief.
Als een pensioenfonds het verdelingsvraagstuk (wie welk deel uit het pensioenvermogen zal ontvangen) heeft beslecht, kan ook overwogen worden om alleen de gepensioneerden te verzekeren middels een carve-out. Zoals hierboven omschreven snijdt dat ook hout gegeven de veelal defensieve risicohouding van de gepensioneerden. Behalve het belang van de gepensioneerden, kan dat ook het belang van de rest van het fonds dienen. De bezwaren tegen invaren kunnen worden weggenomen door voor de groep deelnemers waarvoor die bezwaren gelden een carve-out toe te passen, waarna het restant van het fonds ingevaren kan worden. De rechten van de actieven (en de slapers) gaan dan in het nieuwe contract.
De juridische mogelijkheid voor een carve-out ligt verankerd in artikel 83 van de Pensioenwet. Omdat daarin de deelnemers moeten instemmen met de waardeoverdracht, kan het in praktijk ook in bredere zin op vrijwillige basis, waarbij iedere deelnemer (jong of oud) de keuze krijgt of die wil invaren of uitvaren door te verzekeren. Het vermogen is immers toch hoofdelijk verdeeld. Uiteindelijk is dat de ultieme uitwerking van het doorvoeren van een individueel passende risicohouding.
De markt is er in ieder geval klaar voor: er zijn op de Nederlandse markt meer buy-out aanbieders dan we in de laatste tien jaar gezien hebben die (mede daardoor) scherper prijzen. Wij zien dat pensioenfondsen al hun nominale verplichtingen in de huidige markt kunnen verzekeren tegen een dekkingsgraad van onder de 100%. Daar komt bij dat de inflatieverwachting momenteel laag is, waardoor het inkopen van (Europese) prijsinflatie nu aantrekkelijker is dan ooit.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Wichert Hoekert.