Ga naar de hoofdinhoud
main content, press tab to continue
Artikel | Pensioen Update

Gevolgen van de opgelopen inflatie voor FTK-bepalingen

Door Bert Hogendoorn en Wichert Hoekert | April 26, 2022

Lees over de hoge inflatie en welke gevolgen dit heeft binnen het FTK.
Retirement
Pensioenakkoord

Op 7 april maakte het CBS bekend dat de consumenten prijsindex over de periode van maart 2021 tot maart 2022 was opgelopen tot 9,7%. Die hogere inflatie dan in decennia is voorgekomen heeft ook binnen het FTK verschillende gevolgen.

Toeslagverlening

Allereerst geldt dat voor de toeslagverlening. De meeste fondsen verbinden de toeslagverlening aan de prijsinflatie, al dan niet gemaximeerd. Niet alleen zal de maatstaf voor toekenningen volgend jaar veel hoger liggen dan in afgelopen jaren, dat zal ook gelden voor de grens voor volledige toeslagverlening. Deze grens wordt bepaald door de waarde van de toekomstige voorwaardelijke toeslagen, gewaardeerd tegen het rendement op zakelijke waarden. Het toekomstige te veronderstellen niveau van de prijsinflatie is vastgelegd in artikel 23a van het Besluit FTK en blijft onveranderd 1,9%, maar het ingroeipad voor de eerste vijf jaren wordt door DNB bepaald op basis van de verwachte inflatie op korte termijn. In de publicatie van begin april begint dat ingroeipad op 6,3%, en naar alle waarschijnlijkheid zal dat percentage in het restant van het jaar verder stijgen. De grens voor volledige toeslagverlening stijgt daardoor van gemiddeld wat lager dan 125% naar ruim boven de 130%. Als het startpunt van het ingroeipad verder oploopt naar 10% wordt de gemiddelde grens voor volledige toeslagverlening zelfs ruim 135%. Dat alles uitgaande van de rente van einde 2021; de stijging van de rente heeft echter eveneens een verhogend effect op de grens voor volledige toeslagverlening, omdat de waarde van de toekomstige indexatie wordt uitgedrukt als een percentage van de waarde van de nominale verplichtingen, die afneemt bij stijgende rente. Bij de rente van begin april kan de grens voor volledige toeslagverlening zelfs oplopen tot boven de 140%.

Tegelijk met de verschijning van het wetsvoorstel voor de Wet Toekomst Pensioenen werd ook de AMvB over de versoepelde indexatieregels die in de tweede helft van dit jaar gaat gelden gepubliceerd. Daarin zijn eerdere onvolkomenheden uit de consultatieversie weggenomen. De toegenomen inflatie én de hogere grens voor volledige toeslagverlening maken het verschil tussen reguliere toepassing van het FTK en gebruik van de versoepelde indexatieregels groter, en het evenwichtigheidsvraagstuk over toepassing ervan daarmee des te belangrijker. Omdat de versoepeling ook geldt voor reguliere toeslagbesluiten die in het najaar van 2022 worden genomen zal dat voor nagenoeg alle fondsen aan de orde zijn.

Kostendekkende premie bij rendementsdemping

Het ingroeipad is ook relevant voor fondsen die gebruik maken van rendementsdemping. In dat geval moet de voorwaardelijke indexatie in mindering worden gebracht op het verwachte nominale rendement. Het ingroeipad mag daarbij voor een periode van vijf jaar worden gefixeerd. Voor fondsen die het ingroeipad niet hebben gefixeerd, als ook voor fondsen waarvoor de vijfjaarsperiode dit jaar verstrijkt of die overgaan op rendementsdemping, gaat het ingroeipad met de verhoogde inflatie gelden in de kostendekkende premie voor 2023. In de praktijk wordt het ingroeipad voor de kostendekkende premie niet overal identiek toegepast. Een deel van de fondsen start bij het eerste jaar van het ingroeipad, een ander deel bij het tweede, vanuit de gedachte dat nieuwe opbouw (waarop de premie betrekking heeft) buiten de eerst toe te kennen indexatie valt. In de eerste interpretatie is de stijging van de kostendekkende premie tussen ruim 10% en ruim 20% (als het startpunt van het ingroeipad oploopt naar 10%), in de tweede interpretatie tussen circa 6% en circa 13%.

Kostenvoorziening

In de kostenvoorziening moet op grond van wettelijke bepalingen rekening worden gehouden met de toekomstige prijsinflatie. Dat geldt in directe zin als de kostenvoorziening wordt vastgesteld op basis van afwikkeling in de huidige uitvoeringsvorm, maar in indirecte zin ook als uit wordt gegaan van overdracht naar een alternatieve vorm. Het is daarmee goed denkbaar dat kostenvoorzieningen zoals fondsen die nu hanteren aanpassing zullen behoeven, aangenomen dat de verhoogde prijsinflatie zich vertaalt in verhoging van de (toekomstige) uitvoeringskosten.

Reële dekkingsgraad

De nominale dekkingsgraden van pensioenfondsen zijn in de afgelopen maanden aanzienlijk gestegen. Dat betekent niet automatisch dat de doelstelling die veel fondsen erop na houden, namelijk op pensioenen koopkrachtbestendig te houden, dichterbij is gekomen. Dat geeft eens te meer het belang aan van een betekenisvolle definitie van de reële dekkingsgraad. Naar aanleiding van de evaluatie van de aanpassing van het FTK, die WTW in 2018 uitvoerde, zegde toenmalig minister Koolmees toe de definitie van de reële dekkingsgraad in wetgeving aan te zullen passen. Dat is nog altijd niet gebeurd. Bij de huidige hogere inflatie is er naar onze mening, ondanks het aanstaande nieuwe pensioenstelsel, goede reden dat alsnog te doen.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Bert Hogendoorn of Wichert Hoekert.

Auteurs



Member of the Retirement leadership team

LinkedIn|Twitter


Related content tags, list of links Artikel Pensioen Update Pensioen Pensioenakkoord
Contact us