Op 7 juli 2022 heeft de Pensioenfederatie een eerste versie van een servicedocument over risicopreferentieonderzoeken uitgebracht. Hoewel risicopreferentieonderzoeken geen geheel nieuw fenomeen zijn voor pensioenfondsen, neemt het belang ervan in de context van de WTP aanzienlijk toe. Bovendien ontstaat er een wettelijke verplichting om ten minste eens in de vijf jaar een risicopreferentieonderzoek uit te voeren, dat vervolgens als basis moet dienen voor de (per cohort) te formuleren risicohouding. Anders dan momenteel het geval is hebben sociale partners in die formulering van de risicohouding geen formele betrokkenheid meer.
Het servicedocument beschrijft de huidige stand van de wetgeving (voor een belangrijk deel onderdeel van het Besluit Toekomst Pensioenen zoals dat in april ter consultatie werd aangeboden) en gaat in op diverse onderwerpen waar fondsen aandacht voor moeten hebben bij het uitvoeren van een risicopreferentieonderzoek. Dat onder meer onder verwijzing naar de criteria die de AFM daarbij hanteert, ook wel de FRAME-criteria genoemd. De letters in die afkorting staan achtereenvolgens voor:
WTW voert de risicopreferentieonderzoeken uit in samenwerking met Ipsos, in een opzet die aan deze criteria voldoet. Wij doen dat op basis van de zogenaamde choice sequence methode, waarbij deelnemers wordt gevraagd steeds te kiezen tussen een meer en minder risicovolle variant, waarbij de voor te spiegelen varianten steeds afhangen van eerder gegeven antwoorden. De hoogte van de gepresenteerde uitkomsten is gerelateerd aan de inkomens of uitkeringen van de respondenten. Gegeven de risicoaversies die worden vastgesteld kan vervolgens op hoofdlijnen een passende lifecycle worden gedefinieerd, voor elk van de onderscheiden cohorten passend binnen de risicohouding. Terecht wijst de Pensioenfederatie daarbij op de afwijkingen die binnen cohorten ontstaan, ons inziens minder terecht lijkt daarbij gesteld te worden dat het gemiddelde het uitgangspunt moet zijn. Wat ons betreft is dat geen vanzelfsprekendheid maar een van de punten waarover het bestuur een standpunt dient te bepalen, gegeven de uitkomsten van het onderzoek.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Wichert Hoekert.