In oktober heeft de Pensioenfederatie richtlijnen voor het beleid met betrekking tot datakwaliteit wereldkundig gemaakt. Het rapport komt voort uit een intensief proces, met vertegenwoordigers vanuit de sector en de Pensioenfederatie. Hoewel het invaarmoment als primaire aanleiding wordt beschouwd, is het formuleren van een beleid uiteraard ook los daarvan van toegevoegde waarde.
Het geschetste kader richt zich met name op het vaststellen van de datakwaliteit in voorbereiding op de transitie naar het nieuwe stelsel. Een tweede toetsmoment moet plaatsvinden kort na het invaren, als gecontroleerd moet worden dat de data zoals gebruikt voor de invaarexercitie juist zijn en overeenkomen met wat met deelnemers is gecommuniceerd. Pensioenfondsen worden in principe geacht het kader toe te passen, of anders toe te lichten op grond waarvan zij daarvan afwijken. Om eventuele bevindingen uit de initiële controles op de datakwaliteit nog tijdig te kunnen verwerken, zonder dat het verdere transitieproces erdoor hoeft te worden belemmerd, is het verstandig tijdig met die controlewerkzaamheden aan te vangen. Voor veel fondsen geldt dan ook dat die werkzaamheden in gang zijn gezet of althans zijn ingepland. WTW voert deze werkzaamheden uit met behulp van zelf ontwikkelde tooling onder de naam DataValidator. Die onderscheidt zich onder meer door een volledige aansprakencontrole, is makkelijk parametriseerbaar, en levert een heldere en volledige audittrail op.
Het kader onderscheidt zes stadia:
De fasen 2, 3 en 4 kunnen een iteratief karakter hebben; bevindingen kunnen aanleiding geven om eerdere stappen nogeens te doorlopen. Als na doorlopen van deze stadia wordt vastgesteld dat de datakwaliteit als afdoende wordt beschouwd moet het bestuur vervolgens ook bepalen of gewaarborgd is dat dat ook tot het moment van invaren (en nadien) het geval is.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Gerrit Liefers.