Op 30 november is, op de valreep en nabeurs, het advies van de commissie parameters aan de kamer gestuurd. Zoals de commissie eerder aankondigde bevat het advies geen analyse van de effecten ervan. Het advies moet leiden tot de vervanging van de huidige wettelijke parameters, die op basis van advies de eerdere commissie parameters in 2019 onder voorzitterschap van Jeroen Dijsselbloem tot stand kwamen.
Naar aanleiding van het adviesrapport heeft een technische briefing plaatsgevonden. Daaraan voorafgaand legde de kamer een set vragen aan de commissie voor.
Onderdeel van het advies, dat direct door DNB is overgenomen, is een verdere aanpassing van de UFR-methodiek, die effectief min of meer neerkomt op de afschaffing ervan. De marktrente wordt gevolgd tot 50 jaar, en voor looptijden daarna wordt op basis van constante forward rates geëxtrapoleerd. Ten opzichte van de huidige UFR-methodiek en de huidige marktrente leidt de wijziging tot een daling van de dekkingsgraden met ruim een half procentpunt. Ten dele was dat effect al voorzien door de volgende stap in de geleidelijke introductie van de UFR-methodiek die in 2019 werd aangekondigd. De aanpassing wordt al op 1 januari aanstaande van kracht.
De maximale rendementsparameters worden naar beneden bijgesteld. Net als overige onderdelen van het advies is het voornemen van het ministerie deze tegelijk met de invoering van de WTP van kracht te laten worden, en dus in principe op 1 juli 2023. Daarbij wordt de huidige methode waarin deze parameters vastgesteld worden, en niet op basis van een risicopremie boven de risicovrije rente worden vastgesteld, geprolongeerd.
De aanpassing betekent in het huidige stelsel dat kostendekkende premies, voor zover vastgesteld op basis van rendementsdemping, in 2024 zullen stijgen. Dat effect wordt nog versterkt doordat de inflatieparameters worden verhoogd. Verder wordt, doordat het in te rekenen overrendement (verder) afneemt, de kritieke dekkingsgraad hoger. De grenzen voor toekomstbestendige indexatie zullen verder stijgen.
In de scenariosets voert de commissie een aantal wijzigingen door ten opzichte van het KNW-model dat nu wordt gebruikt. Zo wordt stochastische volatiliteit toegevoegd als toestandsvariabele, om toekomstige schommelingen in de mate van onzekerheid toe te staan, en worden twee parameters voor de lange termijn geïntroduceerd: een nominale tienjaarsrente van 2%, en een reële tienjaarsrente van 0%. Daarnaast kan het model initieel exact aansluiten bij de actuele rentetermijnstructuren.
De commissie stelt voor maar liefst 100.000 (!) scenario’s te publiceren. De commissie concludeert, in lijn met onze conclusies in de evaluatie van de uniforme rekenmethodiek, dat het aantal scenario’s afhankelijk zou moeten zijn van de toepassing. Tot 1 juli kan nog worden uitgegaan van de huidige voorgeschreven aantallen; in die periode zal het ministerie in samenspraak met DNB komen tot voorgeschreven aantallen scenario’s voor verschillende soorten berekeningen.
De scenario’s zoals de commissie die heeft opgesteld (en dus die per 30 juni 2022) zijn inmiddels gepubliceerd door DNB.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Wichert Hoekert.