Op 14 februari jl. heeft de Stichting van de Arbeid (StvdA) aan de decentrale partijen die betrokken zijn bij het arbeidsvoorwaardelijk overleg een oproep gedaan om zich in te zetten om de zogeheten ‘witte vlek pensioenen’ terug te dringen. Dit mede vanwege de afspraken daaromtrent rond de Wet Toekomst Pensioenen. De witte vlek pensioenen betreft het aantal werknemers dat geen pensioen opbouwt.
Overigens wijst de AFM op het risico dat verkleining van de witte vlek leidt tot vergroting van de grijze vlek: een toename van het aantal regelingen met dusdanig lage premies dat ze onvoldoende basis bieden voor een adequaat pensioeninkomen. De AFM ziet hier een rol weggelegd voor alle betrokkenen, waaronder ook pensioenuitvoerders en pensioenadviseurs.
In 2020 heeft de StvdA een Aanvalsplan Witte Vlek opgesteld met een 22-tal actiepunten, met de ambitie de witte vlek te halveren ten opzichte van 2019. Eén van die actiepunten uit het aanvalsplan betreft het doen van een aanbeveling aan decentrale partijen met het doel om (meer) maatregelen te treffen die leiden tot het verkleinen van de witte vlek. In dit artikel gaan wij in op de aanbevelingen uit deze brief.
01
De StvdA roept de decentrale partijen op om – indien er bij een onderneming of sector geen pensioenregeling is afgesproken – te onderzoeken op welke wijze een pensioenregeling kan worden gerealiseerd. Voor zover dit onderzoek niet tot de gewenste realisatie leidt, roept de StvdA op om dit onderzoek periodiek, doch ten minste eenmaal per drie jaar, uit te voeren. Als er bij een onderneming of sector geen cao van toepassing is, kan overwogen worden om enkel een pensioen-cao af te spreken.
Voorts benadrukt de StvdA dat het wettelijk verplicht is om nieuwe werknemers (periodiek) er op te wijzen dat er geen pensioenregeling (van toepassing) is.
02
Naar verwachting zal met de inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen het niet meer mogelijk zijn dat een wachttijd gehanteerd mag worden. Voorts zal enkel nog een drempelperiode van maximaal acht weken toegestaan zijn, en wordt de (maximale) wettelijke toetredingsleeftijd vanaf 1 januari 2024 verlaagd van 21 jaar naar 18 jaar. Deze wijzigingen impliceren een tijdige aanpassing van de pensioenregeling, en indien van toepassing de verplichtstelling.
03
De StvdA roept cao-partijen op om – indien en voor zover sprake is van een verplichtgesteld pensioenfonds of regeling – uiterlijk in 2024 te komen tot een passende afbakening en omschrijving van de werkingssfeer van de verplichtstelling. Daarnaast roept de StvdA op om, voor zover dit nog niet gebeurt, met cao-partijen in aangrenzende sectoren te komen tot een goede onderlinge afbakening van de werkingssferen van de verplichtstelling, zodat zo veel mogelijk werknemers onder de werkingssfeer vallen.
04
Om de witte vlekken in aangrenzende sectoren te beperken, roept de StvdA de cao-partijen voorts op om (binnen de kaders van de artikelen 121 en 121a van de Pensioenwet) te bezien of ruimere mogelijkheden voor vrijwillige aansluiting van ondernemingen zonder pensioenregeling of andere beroepsgroepen in de statuten kunnen worden opgenomen.
De StvdA roept tot slot cao-partijen en ondernemingen op om – bij een eerstvolgend overleg over de van toepassing zijnde arbeidsvoorwaarden – bovenstaande aanbevelingen te bespreken en te bezien op welke wijze deze specifiek gemaakt kunnen worden voor de eigen sector of onderneming.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Mike Veerman.