Het CBS heeft op 2 maart, zoals eerder aangekondigd, bekend gemaakt energieprijzen met ingang van juni 2023 anders te gaan meten. Niet langer zal alleen van nieuwe contracten worden uitgegaan, maar van alle. Doordat daarmee ook contracten waarvan de prijzen niet wijzigen onderdeel uit gaan maken van de maatstaf wordt deze stabieler. Dat heeft gevolgen voor het inflatiecijfer, met name in tijden waarin de energieprijzen volatiel zijn. Omdat de wijziging niet met terugwerkende kracht geldt is er een jaar lang sprake van inflatiecijfers op basis van vergelijk tussen afwijkende maatstaven. Afgelopen najaar zou de inflatie met de nieuwe methode aanzienlijk lager zijn geweest. Komend najaar zal dat zich vertalen in een lager inflatieniveau dan in de nieuwe methodiek (indien ook toegepast voor het referentiejaar) het geval zou zijn.
Ook publiceerde het CPB op 9 maart het Centraal Economisch Plan 2023. Zoals de commissie parameters in haar advies aankondigde zal het ingroeipad, dat worden verlengd naar acht jaar, op die publicatie worden gebaseerd. Dat ingroeipad is van toepassing bij de minimaal te veronderstellen inflatie op basis van artikel 23a van het Besluit FTK. Momenteel zou dat ingroeipad (aangenomen dat de afgeleide prijsinflatie ongewijzigd het uitgangspunt blijft, hoewel het nieuwe ontwerpbesluit dat niet benoemt) voor 2024 3,6% zijn en toelopen naar 2,2%.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Bert Hogendoorn of Wichert Hoekert.