Jaarlijks bepaalt het CBS de macroresterende levensverwachtingen die bepalen op de AOW-leeftijd (in 2029) en pensioenrichtleeftijd (in 2025) verder omhoog gaan. Het wettelijk mechanisme (dat als onderdeel van het pensioenakkoord en vooruitlopend op de daaruit voortvloeiende Wet toekomst pensioenen in 2019 is aangepast zodanig dat de koppeling minder sterk is geworden – tegenover elke verhoging van de resterende levensverwachting staat sindsdien niet meer een gelijke verhoging van de AOW-leeftijd, maar met twee derde daarvan) is zodanig dat neerwaartse aanpassing niet mogelijk is.
Op grond van de publicatie concludeert het ministerie dat van aanpassing dit jaar geen sprake hoeft te zijn, vanwege de aanhoudend hoge sterftewaarnemingen. Daarbij wordt overigens gerekend met een geprojecteerde periodelevensverwachting; de verwachte verbetering van de overlevingskansen voorbij de ijkmomenten (2029 en 2035) maakt daarvan geen onderdeel uit.
In de AG Prognosetafel, die pensioenfondsen gebruiken voor de waardering van de verplichtingen, wordt wel rekening gehouden met de gehele verwachte verbetering. Die tafel zal in het derde kwartaal van 2024 worden geactualiseerd.
Vorig jaar was nog wel sprake van een aankondiging van verhoging van de AOW-leeftijd, die vanaf 2028 effectief wordt.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Wichert Hoekert.