Uit de vierde WTP-monitoringsvragenlijst die De Nederlandsche Bank (hierna: DNB) heeft verzonden aan pensioenfondsen blijkt dat ongeveer éen op de vier pensioenfondsen en APF-kringen op dit moment verwachten niet in te varen. DNB heeft recentelijk geuit deze groep – alhoewel op het totaal van alle (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden minder dan 3% vertegenwoordigend – groot genoeg te vinden voor extra aandacht vanuit het toezicht.
In de WTP is opgenomen dat invaren het standaardpad is. Indien partijen van het standaardpad afwijken door de keuze te maken om niet in te varen, is van belang dat die keuze zorgvuldig wordt genomen en de evenwichtigheid wordt onderbouwd. Hoewel primair de verantwoordelijkheid van de betrokken werkgever(s) en het gegeven dat pensioenfondsen sterk leunen op de voorkeur van werkgever hieromtrent, hebben pensioenfondsen zelf ook een belangrijke rol, stelt DNB.
Dat geldt in ieder geval voor pensioenfondsen die een WTP-regeling gaan uitvoeren. Die fondsen zijn wettelijk verplicht om te onderbouwen of ze de analyse van de werkgever om niet in te varen delen, waarbij het fonds de berekeningen en de overwegingen inzichtelijk maken dient in het op te stellen implementatieplan.
Maar ook gesloten pensioenfondsen hebben de mogelijkheid om in te varen, althans als er een werkgever is die het verzoek daartoe kan doen. Waar de gesloten pensioenfondsen geen WTP-regeling gaan uitvoeren, stelt DNB dat het vanuit de regiefunctie van het pensioenfonds bij het transitieproces voor de hand ligt dat die pensioenfondsen actief het gesprek aangaan met de werkgever over de vraag of invaren voordelen biedt voor (gewezen) deelnemer en/of pensioengerechtigden.
Uit een ronde tafel die DNB eind vorig jaar georganiseerd heeft, bleek dat veel pensioenfondsen al in gesprek zijn met de werkgever over het voornemen om niet in te varen. Bij deze ronde tafel kwam naar voren dat er allerlei redenen zijn om niet in te varen. Voorbeelden zijn boekhoudregels, tevredenheid met huidige regeling of het bestaan van afspraken over bijstorting door de werkgever of andere garantieafspraken.
Verschillende redenen kunnen een rol spelen, maar uiteindelijk is het wel van belang dat er een evenwichtige afweging plaatsvindt, waarbij alle relevante belangen in acht worden genomen, stelt DNB.
Op dit punt is naar de indruk van DNB nog veel te winnen. DNB zal hier in de terugkoppeling op de vierde WTP-monitoringsvragenlijst aandacht aan besteden.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Mike Veerman.