Op 27 juli is de consultatietermijn voor het wetsontwerp toezeggingen pensioenonderwerpen verstreken. De consultatie heeft geleid tot 19 openbare reacties.
De Pensioenfederatie doet in de consultatiereactie enkele voorstellen voor verduidelijking en aanpassing van het kindbegrip, waaronder het voorstel om ook kinderen van gepensioneerde deelnemers onder de definitie te laten vallen. Omdat gesproken wordt van het kind van de deelnemer of gewezen deelnemer vallen kinderen nu (wellicht onbedoeld) buiten die definitie.
Ook gebruikt de Pensioenfederatie de gelegenheid om aandacht te vragen voor een aantal onderwerpen die buiten het wetsontwerp zijn gebleven. Zo pleit de Pensioenfederatie ervoor toe te staan dat tekorten en overschotten aan eigen vermogen verrekend kunnen worden met de solidariteits- of risicodelingsreserve. Hoewel daar evident goede redenen voor zijn, is er evenzeer reden om te betwijfelen of het verrekenen van tekorten en overschotten aan eigen vermogen met de solidariteits- of risicodelingsreserve past binnen de Wtp in het algemeen en de fiscale structuur daarvan in het bijzonder.
Het tweede thema dat de Pensioenfederatie bepleit, het samenvoegen van biometrische resultaten die ontstaan binnen de pensioenvermogens met de resultaten op risicodekkingen, stuit naar onze mening eveneens op de fiscale structuur van de premie.
Een ander onderwerp waarvoor de Pensioenfederatie aandacht vraagt is de onduidelijkheid omtrent te treffen maatregelen in geval een fonds niet beschikt over het minimaal vereist eigen vermogen. Ook het Actuarieel Genootschap heeft zich daarover eerder tot het ministerie gewend. Naar onze mening is in dat geval, als ook gemiddeld over de voorgaande twaalf maandeinden het minimaal vereist eigen vermogen niet aanwezig was, een kortingsmaatregel aan de orde.
Verder benoemt de Pensioenfederatie een onwenselijke situatie die kan ontstaan bij een fonds dat de flexibele premieovereenkomst uitvoert. Een deelnemer die in een dergelijke regeling pensioneert en kiest voor een vastgestelde uitkering buiten het fonds moet bij de verzekeraar een kostenopslag betalen, maar krijgt het aandeel in de kostenvoorziening in principe niet mee. Het ongelijk speelveld tussen PPI’s en verzekeraars enerzijds en pensioenfondsen anderzijds dat kan ontstaan is onwenselijk, maar de voorgestelde oplossingen om de kostenvoorziening onderdeel te laten zijn van de kapitalen en/of pas te vormen bij pensionering zijn naar onze mening nog minder wenselijk, onder meer vanwege het ongelijk speelveld tussen solidaire en flexibele premieovereenkomsten dat daarmee zou ontstaan.
Het Verbond van Verzekeraars gaat in de consultatiereactie eveneens in op het kindbegrip. Verder constateert het Verbond dat deelnemers actief aan zullen moeten geven wanneer de vrijwillige voortzetting van risicodekking wezenpensioen dient te worden beëindigd; pensioenuitvoerders kennen immers in de regel de leeftijd van de kinderen niet.
Diverse partijen, waaronder AZL, doen voorstellen om de wijze waarop in de solidaire premieovereenkomst gelijke aanpassingen kunnen worden toegepast ook van toepassing te laten zijn in de flexibele premieovereenkomst. De regeling die dat (voor de solidaire premieovereenkomst) mogelijk maakt is op 11 juli gepubliceerd in het Staatsblad.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Wichert Hoekert.