Nadat de regeringscommissaris in juni had laten weten geen aanleiding te zien om de mijlpalen voor indiening van transitie- en implementatieplan uit te stellen, heeft zij op 9 september in een tussentijds advies voorgesteld de uniforme deadline voor het implementatieplan (nu nog 1 juli 2025) los te laten voor die fondsen die in 2027 of 2028 overgaan naar het nieuwe stelsel. In plaats daarvan zouden fondsen het plan een nader vast te stellen aantal maanden voor de beoogde transitiedatum in moeten dienen. De daarvoor aangedragen argumenten corresponderen grotendeels met wat wij op diverse plekken hadden betoogd. Eigenlijk bepaalt de wet dat aantal al, via de termijnen die DNB heeft om op een ingediend invaarverzoek te reageren. Minister van Hijum heeft in een kamerbrief van 14 oktober aangegeven het advies van de regeringscommissaris op te volgen en mee te nemen in het besluit transitietermijnen voor toezichts- en uitvoeringstoetsen zal worden voorgelegd. De bedoeling is dat dat besluit voor het einde van het jaar zal worden voorgehangen.
Overigens gaan veel van de aangedragen argumenten naar onze mening ook op voor transitieplannen, uiteraard onder soortgelijke voorwaarden. Ook daarin (of wellicht zelfs juist daarin) worden bandbreedtes gesteld aan de hand waarvan de evenwichtigheid wordt getoetst, en een langere periode tussen indiening en feitelijke transitie vergroot de kans dat die grenzen overschreden worden. In de nota naar aanleiding van het verslag wordt wel opgemerkt dat aan de termijnen voor het opleveren van transitieplannen geen overheidssancties zijn verbonden.