De AFM heeft op 25 oktober vijf tips geformuleerd voor het opstellen van de opdrachtbevestiging. De opdrachtbevestiging is het sluitstuk van het opdrachtaanvaardingsproces. Het fonds geeft in dit document per geformuleerde doelstelling aan hoe het invulling heeft gegeven aan de opdracht van sociale partners. Uit wetsteksten zou opgemaakt kunnen worden dat dit document tot stand moet komen voor het transitiemoment, maar gezien de functie ervan ligt het voor de hand dat dat gebeurt voordat het fonds ertoe overgaat het invaarverzoek bij DNB in te dienen, zodat sociale partners nog in de gelegenheid gesteld worden erop te reageren.
De AFM vraagt er aandacht voor dat de effecten van instrumenten in de regeling niet alleen vanuit de transitie beschouwd moeten worden, maar ook vanuit hun werking in continuïteit. Het fonds moet immers ook de werking van de regeling voor deelnemers die na de transitie toetreden beoordelen, en het document moet ook voor die deelnemers relevant zijn.
Ook vindt de AFM het belangrijk dat de effecten ook in beeld worden gebracht voor niet-gemiddelde deelnemers en voor specifieke situaties.
De AFM houdt toezicht op de opdrachtbevestiging, maar deze hoeft niet pro-actief aan de AFM te worden opgeleverd en ook niet publiek te worden gemaakt.