Op 18 oktober heeft de Pensioenfederatie bekend gemaakt dat er een servicedocument beschikbaar is voor het tweede toetsmoment. Dat tweede toetsmoment is te beschouwen als een vervolg op het Kader Datakwaliteit, aan de hand waarvan fondsen hun actuele datakwaliteit hebben beoordeeld en verbeterd. Het tweede toetsmoment heeft betrekking op de borging van de datakwaliteit tijdens en na de transitie, en in het bijzonder bij de toepassing van de omrekenmethoden en de vorming van de persoonlijke pensioenvermogens. Behalve de Pensioenfederatie zijn de NBA en het AG betrokken geweest bij de totstandkoming van het servicedocument, en heeft DNB tijdens het proces feedback geleverd.
Het AG heeft met name aan twee bijlagen bijgedragen: het overzicht van waarderingsaandachtspunten en een bijlage over de rol van de certificerend actuaris.
Op grond van artikel 46 lid 4b van het Besluit uitvoering Pensioenwet moet een accountant na de transitie een oordeel vellen over de juistheid en volledigheid van de transitie. Accountants hebben aangegeven daarbij te willen uitgaan van de gangbare materialiteit bij het jaarwerk. Voor waar het de (actuariële) omrekenmethoden betreft zullen zij in hun oordeel steunen op de werkzaamheden van de certificerend actuaris, die daarbij op zijn beurt kan steunen op eerdere beoordelingen van de (of als) actuarieel functiehouder. Het AG geeft daarover aan dat een lagere materialiteit gezien de aard van de omzetting wellicht meer passend kan zijn.
Van belang in de uiteindelijke transitieprocessen is op welk moment de toetsing kan plaatsvinden, en hoe en wanneer eventuele bevindingen naar aanleiding ervan kunnen worden verwerkt in persoonlijke pensioenvermogens en uitkeringenniveaus. Daarbij dienen ook de communicatievereisten van de AFM, in het bijzonder bij aanpassing van de uitkeringshoogte, in ogenschouw genomen te worden.
Voor de vaststelling van het vermogen op transitiemoment zal enige vertraging veelal onvermijdelijk zijn. Ter voorkoming van bevindingen in de toedeling van dat vermogen is het raadzaam de controle achteraf vooraf te laten gaan door soortgelijke controles vóór het transitiemoment, bijvoorbeeld in de aanloop naar de transitiecommunicatie die aan deelnemers moet worden verstrekt.