Ga naar de hoofdinhoud
main content, press tab to continue
Artikel | Pensioen Update

Amendement over deelnemersreferendum bij invaren

Door Wichert Hoekert | Februari 13, 2025

NSC dient opnieuw een amendement in voor een referendum over het pensioen-invaren, met een minimale opkomst van 30%. Dit roept zorgen op over vertragingen in de transitie. Lees meer over de impact en discussie.
Retirement
Pensioenakkoord

Nadat kamerlid Omtzigt bij de kamerbehandeling van de Wet toekomst pensioenen in november 2022 een soortgelijk voorstel met een ruimere meerderheid van 100 om 50 stemmen afgewezen had zien worden (toen nog zonder minimale opkomst maar wel met een vereiste meerderheid van zowel 60% van de stemmen van actieven en slapers als 60% van de stemmen van gepensioneerden), heeft NSC – in de persoon van Agnes Joseph - op 21 januari jongstleden opnieuw een amendement over het houden van een referendum over het invaarbesluit ingediend. Op 13 februari heeft NSC het amendement op enkele punten aangepast.

Het amendement gaat uit van een minimale opkomst van 30%, en een minimale voorkeur voor invaren van 50% (overigens zonder dat die meerderheid zowel onder actieven en slapers als onder gepensioneerden gerealiseerd zou moeten worden, zoals wel het geval was in het eerdere voorstel). Als aan één van deze vereisten niet wordt voldaan kan het fonds een verzoek tot invaren, zoals dat door sociale partners wordt gedaan, volgens het amendement niet inwilligen. In de toelichting bij het amendement wordt onder meer verwezen naar bestaande procedures voor internationale waardeoverdrachten, waarvoor zelfs een ruimere meerderheid dient te worden behaald. Na aanpassing van het amendement bevat dat nu ook de mogelijkheid van een reguliere PW83 overdracht, dat wil zeggen met individueel bezwaarrecht, als alternatief voor het referendum. Daarnaast bepaalt voorgesteld overgangsrecht dat fondsen die op (of voor) 1 juli 2025 buiten de bepalingen uit het amendement vallen.

Hoewel referenda in de praktijk vaak eerder tegen- dan voorstanders activeren geven uitkomsten in bestaande transitieplannen, als ook de praktijk van instemmingsprocedures waar die hebben plaatsgevonden, reden om aan te nemen dat het behalen van een meerderheid van stemmen ten faveure van invaren in de lijn der verwachtingen ligt. Zoals in veel reacties aangegeven ligt het daarentegen bij de meeste fondsen veel minder voor de hand dat een opkomstpercentage van 30% gerealiseerd zal kunnen worden.

Een belangrijke zorg in de sector is dat het toevoegen van een referendumprocedure ernstig ingrijpt in lopende trajecten en planningen, en wellicht tot gevolg heeft dat beoogde transitiedata niet meer gerealiseerd kunnen worden. Reeds doorlopen arbeidsvoorwaardelijke processen zullen moeten worden heropend om volwaardige referenda plaats te kunnen laten vinden. Daarvoor moet immers ook in beeld worden gebracht wat in geval wordt afgezien van invaren de implicaties zijn, in de eerste plaats voor actieven (voor wie geldt dat een alternatieve financiering nodig is voor de afschaffing van de doorsneesystematiek) maar ook voor slapers en gepensioneerden (voor wie geldt dat de toekomstige ontwikkelingen bij voortzetting onder het financieel toetsingskader zonder nieuwe aanwas via premie en opbouw anders zullen zijn dan als daar, zoals in de huidige transitieplannen, wel vanuit wordt gegaan). NSC heeft ook gedachten over hoe de transitie naar het nieuwe stelsel anders vorm te geven als van invaren afgezien zou worden, maar deze vergen een intensievere politieke behandeling dan het nu ingediende amendement. Tot hun voorstellen behoort verder ook de eventuele invoering van de keuzemogelijkheid tussen een vastgestelde en een variabele uitkering voor de solidaire premieovereenkomst voor reeds gepensioneerde deelnemers, zoals die al bestaat in de flexibele premieovereenkomst.

De kamer heeft de Raad van State gevraagd om nader advies. In afwachting daarvan is het debat in de Tweede Kamer uitgesteld tot maart. Dat betekent ook dat het wetsvoorstel dat moet leiden tot de (al in de behandeling in de Eerste Kamer toegezegde maar tot dusverre niet geformaliseerde) verlenging van de transitieperiode tot 1 januari 2028 en het uitstel van de uiterste indieningsdatum van het implementatieplan voor fondsen met een beoogde invaardatum na 2026 pas dan verder zal worden behandeld. Dit hoewel zowel de verlenging van de transitietermijn als die uiterste indieningsdatum weinig controversieel lijkt te zijn.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Wichert Hoekert

Auteur


Member of the Retirement leadership team

LinkedIn|Twitter


Related content tags, list of links Artikel Pensioen Update Pensioen Pensioenakkoord
Contact us